Gebouwd tijdens WOI
Op de oude begraafplaats liggen veel Belgische vluchtelingen. Tijdens WOI is een monument gebouwd door de Belgen die in het vluchtoord woonden. Officieel werd het monument in 1919 geschonken als dank voor de gastvrijheid en opvang tijdens ‘de grote oorlog’.
Wanneer je via de ingang het oude laantje volgt, komt je bij het baarhuisje. Het karakteristieke huisje werd in 1829 gebouwd. Iets voor het baarhuisje aan de oostkant staat het Belgische Monument. Daarvoor liggen de ongeveer 650 overleden Belgische vluchtelingen. Alle graven werden ook voorzien van gietijzeren markeringspaaltjes en in 1976 werden deze weer ten dele vervangen door stenen paaltjes.
In de beginperiode overleden er veel kinderen door de mazelen; aan het eind van de oorlog in 1918 -1919 overleden veel mensen aan de ‘Spaanse Griep’. Dit waren zowel inwoners van Nunspeet als Belgische vluchtelingen. Zij werden ook bijna allemaal hier begraven. Het monument, door de Belgen zelf gemaakt, herinnert nog altijd aan hun overleden landgenoten.
De officiële onthulling van het monument was na de oorlog op 11 januari 1919. De begraafplaats heeft aan de linkerkant een sobere uitstraling, omdat elke markering ontbreekt. Er staan bijna alleen maar gietijzeren paaltjes met een nummer. Een uitzondering is het graf van Philips Polak. Hij overleed op 17 februari 1915 op 3-jarige leeftijd en werd twee dagen later begraven. Zijn ouders kwamen uit Borgerhout, Antwerpen.
Zware aanval op België
De eerste Belgische Vluchtelingen kwamen in het Vluchtoord Nunspeet in 1914 en bleven tot 1918. Wanneer begin augustus 1914 de eerste wereldoorlog uitbreekt zijn de Duitsers erg boos omdat hun plan om even snel door België heen te trekken en de Fransen te verrassen mislukte. Daarom traden zij ongekend hard op tegen de Belgen. Ze bombardeerden Luik met zware kanonnen, de Dikke Bertha`s, en namen de stad in op 14 augustus. De Duitsers ontzagen in hun strijd ook de burgerbevolking niet. Dorpen en steden werden in brand gestoken, Belgische burgers werden massaal vermoord. Veel Belgen vluchtten daarom met duizenden de Nederlandse grens over naar het veilige Limburg. Op 28 september 1914 startte de Duitse aanval op Antwerpen waar het Belgische leger zich had teruggetrokken. Na enkele dagen van hevige bombardementen valt ook Antwerpen. Een groot deel van de bevolking maar ook van het Belgische leger vluchtte de grens met Nederland over. In twee maanden tijd werd Nederland overspoeld met bijna een miljoen Belgische vluchtelingen, zowel burgers als militairen!
Hoge kindersterfte
Ook in de legerplaats Oldebroek (nu ’t Harde) werden veel Belgische vluchtelingen, waaronder veel kinderen, ondergebracht in de leegstaande kazernes en paardenstallen. De Militairen lagen immers aan de grens om ons land te verdedigen. Er waren al snel 1000 vluchtelingen; voor meer was er geen plek.
Burgemeester C.W.F. baron Mackay gaf in 1914 aan de regering door dat er bij Nunspeet ‘onafzienbare heidevlakten‘ waren voor de bouw van een kamp. In oktober 1914 werd er in vier weken tijd een heel barakken dorp gebouwd om vluchtelingen te huisvesten.
In Nunspeet woonden bijna 7.000 mannen, vrouwen en kinderen in een immens barakkenkamp. Vier jaar lang telt Nunspeet tweemaal zoveel Belgen als Nederlanders. Na een kort verblijf op de Legerplaats Oldebroek bij ’t Harde arriveerden de eerste 1000 Belgische vluchtelingen op 1 december 1914 in het vluchtoord Nunspeet. Er was in het vluchtoord in de legerplaats Oldebroek net een epidemie uitgebroken. De vluchtelingen die verhuisden van Oldebroek naar Nunspeet namen het mazelen virus mee.
Eenmaal in Nunspeet vonden de virussen ruimschoots nieuwe slachtoffers vooral bij de kinderen die België waren ontvlucht voor het oorlogsgeweld. Want de eerste dagen in december waren er nog eens 2500 Belgische Vluchtelingen met de trein aangekomen.
Eind 1914 verschenen er berichten in de krant over de hoge kindersterfte in het vluchtoord Nunspeet. Van de kinderen onder de twaalf jaar stierven er 225 van de 1000 kinderen bijna 1 op 4. Begrijpelijk dat in de kranten stond ‘In Nunspeet waarde de dood als een rover rond’. Veel kinderen hadden de mazelen nog niet gehad en het is uiterst besmettelijk. In het vluchtoord stond een Rooms Katholieke kerk. In deze kerk werden de kinderen gedoopt en deden zij de communie en het vormsel. Er werden ook processies gehouden. Het vieren van Sinterklaas en Kerstmis door kinderen werd vermeld in het weekblad ‘Ons leven’ dat in de vluchtoorden Nunspeet en Ede werd verspreid.
De informatie en beelden op deze pagina zijn afkomstig van het Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, met dank aan Ad Sulman en Els van Nieuwenhuijzen.