Omgekomen drenkelingen IJsselmeer

Sergeant William Titcomb

royal air forceOp 29 juli 1942 stegen ’s avonds tussen 22.35 en 23.00 uur 256 bommenwerpers op van basis Feltwell in Norfolk. De missie was een aanval op Hamburg. Zeventien Wellingtons van 75 Sqn namen deel aan deze missie. Nadat ze hun bommen boven Hamburg hadden laten vallen, vloog het vliegtuig naar Soltau, om terug te vliegen naar Engeland, over door Duits bezet Nederland. Op deze missie werden in totaal 33 toestellen neergeschoten. Zes van deze toestellen kwamen uit 75e Squadron. Zo ook de Vickers Wellington MKIII BJ-661, 75e NZ Squadron van Pilot F/Sgt. John Gilbertson. Boven het IJsselmeer werd de Wellington aangevallen door de 23-jarige luitenant Wolfgang Kuthe, een Duitse nachtjager. Ondanks het toeziend oog van de staartschutter Sgt. William Arthur Titcomb en neuskoepelschutter Sgt. Rutherford, slaagde luitenant Wolfgang Kuthe er toch in om met zijn Me110 ongezien onder de Wellington te komen. Om 03.05 uur opende hij het ​​vuur op de Wellington. Kort daarna stortte het vliegtuig neer in het IJsselmeer bij Schellingwoude. Het lichaam van de staartschutter, Sgt William Arthur Titcomb, uit Londen, werd teruggevonden op 9 augustus 1942 aan de kust ter hoogte van de Bredeweg in de buurt van Nunspeet.

Jan Hoksbergen bij vindplekOp deze foto, genomen op 23 april 2016, is Jan Hoksberg 87 jaar. Toen hij 14 was vond hij het lichaam. Als kind woonde Jan Hoksberg aan het einde van de Bredeweg. Samen met zijn even oude vriend, Aalt van der Dragt, struinde hij langs de oever van het IJsselmeer. Op z’n 150 meter uit de kust zagen ze iets donkers drijven. Ze staken de Nodbeek over en leenden bij een botenverhuur bedrijfje een bootje. Ze voeren er naartoe en schrokken. Er lag een man in militair uniform op zijn rug in het water. Terug naar de wal bleef Aalt wachten en Jan haalde thuis de transportfiets en reed naar politieman Van der Wolf, die aan het begon van de Bredeweg woonde. Het slachtoffer was de 21 jarige sergeant Arthur William Titcomb. Hij werd begraven in Harderwijk. Sgt. William Arthur Titcomb is 21 jaar geworden.

Foto hieronder: de bemanning van de Wellington BJ661 in 1942. Vooraan zit Sgt. John Gilbertson (pilot), op de achterste rij van links naar rechts: Sgt. William Titcomb (gunner), Sgt. Alan Rutherford (gunner), Sgt. Ron Callaghan (wireless operator) en Sgt. Martin Byrne.

Sergeant James Coulson

Op zondagmorgen 26 november 1944 steeg een formatie B-17G ‘Vliegende Forten’ bommenwerpers van de 8e Airforce, 398e Bombergroup, 601e Bombersquadron op van vliegveld Nuthamstead in Engeland voor een missie naar Misburg bij Hannover, waar de olieraffinaderijen het doelwit waren. Onder hen was ook de B-17G-55-BO Fortress met serienummer 42-102565.

Aan boord waren 9 bemanningsleden. Aan het einde van de oorlog werden de meeste B-17 bemanningen, beperkt tot negen i.p.v. tien, er vloog meestal maar één zijluikschutter mee. De Luftwaffe vormde niet meer zo’n grote bedreiging, zoals voorheen. De bommenwerper droeg de nickname ‘The Ugly Duckling’, (Het Lelijke Eendje), wat op de neus geschilderd was. Op de terugweg werd het toestel boven Zwolle beschoten door Flak en de linker binnenmotor raakte zwaar beschadigd.

Vliegend op 8000 meter hoogte vroeg piloot Benjamin G. Rolfe om 13.32 uur over de radio of er een vliegveld in België was, wat gebruikt kon worden om te landen. Kort daarna werd de bommenwerper onbestuurbaar en stortte het toestel om 14.00 uur neer in het IJsselmeer. Eén piloot van de escorterende vliegtuigen rapporteerde dat alle bemanningsleden boven het IJsselmeer het toestel hadden verlaten. De gesprongen bemanningsleden overleefden de sprong in het koude water niet.

Buikkoepelschutter S/Sgt James B. Coulson werd op 23 april 1945 geborgen door het verkenningssquadron van de 1e Canadese Infanterie Divisie aan de Nunspeetse kust, ter hoogte van de Pol. Hij werd begraven op de begraafplaats aan de Eperweg in Nunspeet. Na de oorlog werd hij herbegraven op de Amerikaanse begraafplaats in Neuville-en-Condroz bij Luik in België. James Benton Coulson werd geboren op 3 april 1925, te Sioux City, Woodbury County, Iowa. Hij was een zoon van Floyd John Coulson (vader) en Margaret Ione (Benton) Coulson (moeder) en had nog 8 andere broers en zussen. Hier vind je het krantenbericht van zijn overlijden.

Bemanningsleden Ugly Duckling:

  • Piloot 2nd Lt. Benjamin G. Rolfe, 25 jaar, USA; geborgen door een Urker visserman Albert Koffeman; begraven op 18 maart 1945 op Urk
  • Copiloot 2nd Lt. Paul E. Doyle, leeftijd onbekend, USA; gevonden in het IJsselmeer; begraven op 10 juni 1945 op Urk
  • Navigator 2nd Lt Vernon D. Anderson, leeftijd onbekend, USA; op 29 juni 1945 door vissers geborgen; op 29 juni 1945 begraven in Elburg
  • Zijluikschutter/flankschutter S/Sgt Arthur P. Schmidt, 20 jaar, USA; op 4 april geborgen door een vissersboot, begraven op 8 april 1945 in Elburg
  • Buikkoepelschutter S/Sgt James B. Coulson, 19 jaar, USA; gevonden bij Nunspeet, zie hierboven
  • Staartschutter S/Sgt Thomas S. Pozder, 20 jaar, USA; aangespoeld bij Bunschoten, begraven op 24 maart 1945 op de begraafplaats ‘De Rusthof’ in Oud-Leusden
  • Boordwerktuigkundige en rugkoepelschutter S/Sgt Joseph M. Price Jr., leeftijd onbekend, USA; gevonden bij Harderwijk en op 11 maart 1945 begraven in Harderwijk
  • Radiotelegrafist S/Sgt Frank Iaconis, leeftijd onbekend, USA; nooit gevonden
  • Bommenrichter en neuskoepelschutter S/Sgt Richard W. Rimmer, leeftijd onbekend, USA; aangespoeld op 17 juni 1945 op de dijk Urk-Kampen en begraven op Urk

Na de oorlog werden de stoffelijke resten van de piloten Thomas S. Pozder, Arthur P. Schmidt en Vernon D. Anderson, overgebracht naar Margraten en zij zijn daar herbegraven. De andere piloten zijn herbegraven op de Amerikaanse begraafplaats in Neuville-en-Condoz bij Luik in België. Piloot Frank Iaconis is nooit gevonden, zijn naam staat bijgeschreven op de Wall of Missing op het Amerikaanse kerkhof in Margraten.