Crashsite Schapendrift

Swindon’s Own Squadron

Noli me tangereHet was 1 april 1943, één minuut voor half vijf. Vanaf het vliegveld Elsham Wolds in Lincolnshire, Engeland, vertrok de Avro Lancaster MKIII met het nummer ED 626. Het toestel was nieuw. Het was drie weken eerder, op 11 maart 1943 afgeleverd en toegevoegd aan 103 Squadron, ook wel ‘Swindon’s Own Squadron’ genoemd, een squadron met het motto ‘Noli me tangere’ (raak me niet aan) en een zwaan met klapperende vleugels als embleem. Het toestel zou maar drie vluchten maken en 35 uur vliegen. Het vliegtuig vertrok alleen. Piloot Squadron Leader Charles O’Donoghue ging met de zevenkoppige bemanning alleen op pad. Hij had dat al eerder gedaan. Op 20 maart 1943 had de Lancaster bommen laten vallen op het spoorwegstation van Leer bij Emden. Het doel was nu een aanval bij zonsopgang op de Duitse plaats Emmerich. Het bombardement werd uitgevoerd. Donoghue keerde terug, maar om 7.22 uur ging het mis. Nachtjagerpiloot Oberfeldwebel Fritz Timm was met zijn Messerschmidt Bf-110 vanaf de vliegbasis Twente ook op pad. En wel met het nieuwste wapen van de Duitsers: de ‘Schräge Musik’, een kanon dat in de schutterskoepel geplaatst was en schuin naar boven kon richten.

Als de nachtjager onder een bommenwerper kon komen, was het raak. Timm vloog veertig meter onder de Lancaster en vuurde. De bemanning van de Lancaster heeft nooit geweten waardoor hun toestel werd geraakt. Het vliegtuig vloog in brand, verloor waarschijnlijk zo snel hoogte dat de bemanning er niet meer kon uitspringen. In een glijvlucht kwam het brandend neer in het bos bij het Hulshorster Zand. “Het miste nog maar net de kerktoren van Elspeet”, weet iemand zich te herinneren. Wie goed kijkt kan de sporen in het bos nog steeds zien. Bosarbeiders waren snel ter plekke. De ravage was verschrikkelijk.

Twee dode mannen hingen in de bomen. Een ander bemanningslid lag onder de vleugel. Ze haalden twee man uit het vliegtuig: bewusteloos of dood. De Duitsers waren ook snel bij de plek. Een zwaargewonde inzittende leefde nog en werd naar het ziekenhuis Lichtenberg in Amersfoort gebracht. Daar overleed sergeant Sefton Stafford en werd op de begraafplaats Rusthof bij Oud Leusden begraven. Een bosarbeider vertelde later: “De Duitsers hebben toen een gewonde van het vliegtuig afgevoerd. Ze hebben die gewonde heel voorzichtig behandeld. Mijn collega en ik zijn toen gauw weggegaan. Het stonk naar verbrand mensenvlees en daar werden we misselijk van. De aardigheid was er af met het werk die dag en we zijn naar huis gegaan. Er is ook nog een jongen van Hop van Horstmeer bij het vliegtuig geweest. Die nam een revolver uit het vliegtuig mee.”

Zeven coniferen voor bemanning

De zevenkoppige bemanning bestond uit:

  • S/L Charles O’Donoghue, 28 jaar, piloot
  • Sgt. James Edward Callaghan, 20 jaar, boordwerktuigkundige
  • F/O Eri Richard Victor Ashcroft, 20 jaar, bommenrichter
  • F/O Ian Crawford Burns, 22 jaar, boordschutter
  • Sgt. John Edwin Winn, 22 jaar, radiotelegrafist/boordschutter
  • Sgt. Anthony Hare Fry, 22 jaar, navigator
  • Sgt. Sefton Stafford, 33 jaar, boordschutter

Behalve Stafford werden de omgekomen inzittenden van de bommenwerper in Harderwijk begraven. Boseigenaar ir. Adriaan Ernst Jurriaanse (1877-1960) richtte, waarschijnlijk in de vijftiger jaren, een eenvoudig monument op, plantte zeven coniferen en hield met de bosarbeiders een herdenking, waarbij hij een gedeelte uit de Bijbel las. Er is een tekst: “Zes dooden, een gewonde. Britten vielen hier op den 1 April 1943. Neergeschoten met hun vliegtuig. Matth 6 : 9 – 14.” Later werd het monument van meer informatie voorzien. Het is nog steeds een plek waar ieder jaar deze crash wordt herdacht. Bron: o.a. Elspeet Historie