Stolpersteine Bosweg

Selly de Vries-Haas en Clara Rozette de Vries

De Stolpersteine aan de Bosweg 36 in Nunspeet zijn op 18 juli 2022 gelegd voor de ‘Joodse dames’, die in dit pension verbleven, in augustus 1944 werden gearresteerd en op 16 augustus 1944 werden geïnterneerd in kamp Westerbork. Zij vertrokken met het laatste transport naar Auschwitz op 3 september 1944. Sellie de Vries-Haas is op 6 september 1944 in Auschwitz vermoord. Haar dochter Clara Rozette de Vries is nooit in Auschwitz aangekomen. Haar lot is onbekend.

De beide dames waren afkomstig uit Soesterberg en woonden aan de Amersfoortsestraat 134 in de villa Kaja. Sellie de Vries-Haas was de weduwe van Aäron Hartog de Vries, die op 10 april 1937 op 58-jarige leeftijd in Soest was overleden. Hij had zich met vrouw en dochter op 15 augustus 1929 vanuit Amsterdam in de gemeente Soest gevestigd. Zijn beroep was fabrikant. Hij was eigenaar van de Stichtse Margarinefabriek, die in 1951 zou fuseren met de Remiafabriek in Den Dolder. Dochter Clara had als beroep procuratiehoudster.

Sellie Haas was geboren in Strijen op 14 april 1886 als jongste en elfde kind van Jacob Haas en Rachel Zwarenstein. Zij trouwde in Strijen op 9 november 1909 met Aäron Hartog de Vries, geboren in Batenburg op 11 maart 1879. Het echtpaar had één dochter: Clara Rozette werd op 4 januari 1911 in Rotterdam geboren.

 

Vanuit Soest naar Nunspeet

Wanneer Sellie en Clara de Vries hun intrek hebben genomen in pension Robersum aan de Bosweg in Nunspeet bij de familie Biesmeijer is niet bekend. Koos Biesmeijer had zich op 7 april 1941 met zijn vrouw Stien en kinderen vanuit het gebombardeerde Rotterdam in Nunspeet gevestigd om een nieuw bestaan op te bouwen.

De ‘joodsche dames’ zijn nooit officieel ingeschreven in de gemeente Ermelo. Op de woningkaart van het pand Bosweg 36 komen hun namen niet voor. Het pension was zo een uitstekende dekmantel voor de onderduik. Want de dames waren op 3 december 1942 uitgeschreven uit de gemeente Soest met de aantekening VOW (vertrokken, onbekend, waarheen). De burgemeester van Soest had zelfs een verzoek om opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Clara Rozette de Vries, woonachtig in de villa Kaja aan de Amersfoortsestraat 134 gedaan. Zij werd er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daarvoor de vereiste vergunningen te hebben. Te lezen in het Algemeen Politieblad van 29 oktober 1942.

De dames probeerden een zo normaal mogelijk leven te leiden , alsof er geen gevaar dreigde. Ze werden verraden door iemand uit de buurt en gearresteerd door de Nunspeetse NSB-marechaussee Karst Doeven. Stien Biesmeijer beschreef het in haar dagboek. Zij zette echter geen data bij haar dagboekaantekeningen. Het is dus onbekend welke dag het was. Op een avond kwam een aantal NSB-ers met Doeven voorop het huis binnen, verhoorden Sellie en Clara de Vries en arresteerden hen. De kleine Elske Biesmeijer werd zelfs uit haar bedje gehaald omdat ze er joods uitzag.
Op de foto zie je Clara de Vries met Chris en Elske Biesmeijer en een buurmeisje Margot (foto: familie Biesmeijer)

Westerbork

Wel is bekend dat Sellie en Clara op 16 augustus 1944 in Westerbork waren. Op 3 september vertrok de laatste trein naar Auschwitz. Tot dit transport van 1019 mensen behoorden ook Anne Frank en haar familie en de op 18 juli 1944 bij kapper Van Koot in de Nunspeetse Dorpsstraat gearresteerde Annie Otten-Wolff. (Zie Stolperstein Dorpsstraat 6). Sellie de Vries-Haas werd direct na aankomst op 6 september in Auschwitz vermoord.

Clara Rozette de Vries is nooit in Auschwitz aangekomen. Haar overlijdensdatum is onbekend. Op de overlijdensakte 131 van 7 juli 1950 in de gemeente Soest staat dan ook vermeld: overleden tussen 3 september 1944 en 5 mei 1945. De datum van 5 mei 1945 wordt officieel aangehouden voor een ieder waarvan de overlijdensdatum onbekend is. Het Joods Digitaal Monument heeft nog de aantekening dat het niet valt uit te sluiten dat zij de achtste persoon was die op 3 september 1944 even voorbij Zwolle uit de trein sprong en daarbij de dood vond. De zeven personen die uit de trein sprongen overleefden.

Huize Robersum

Vier dames Brouwer uit Groningen hadden in 1909 het pand aan de Bosweg 36 laten bouwen en betrokken het in 1910. Van 1930 tot april 1941 stonden een nicht, Wilhelmina Tjardina Brouwer, en haar man Jan Ailko van der Tuuk als bewoners ingeschreven.

In 1941 werd Jacobus (Koos) Biesmeijer uit Rotterdam huurder. Hij begon een pension. In 1954 heeft Jan Vos het pand gekocht en is hier zelf gaan wonen in 1964. Nu woont kleinzoon Bert Vos er.