De tijd van de schout
Al vanaf voor het jaar 1000 behoorde Nunspeet tot de gemeente Ermelo. Ermelo en het grondgebied van de huidige gemeenten Harderwijk en Nunspeet vielen samen binnen dezelfde kerkelijke indeling. Na het jaar 1000 wordt het schoutsambt Ermelo voor het eerst in bestuurlijke zin genoemd. Elspeet en Vierhouten hoorden toen nog bij schoutsambt Barneveld. De scholt of schout werd benoemd door het gewestelijke bestuur. Deze man had veel macht. Hij was hoofd van politie én hulpofficier van Justitie én deurwaarder. Ook was hij verantwoordelijk voor de wegen en bruggen en deed hij alles wat tegenwoordig een notaris doet!
Deze dominante positie werd in de loop der tijd echter aangetast. In het financiële beheer kregen ambtsjonkers een belangrijkere positie. Ambtsjonkers woonden in het ambtsgebied, bezaten onroerend goed en behoorden tot de adelstand. Ze kwamen regelmatig bijeen om te praten over de vaststelling en de uitvoering van de belastingen. Pas met de komst van de Fransen werd het bewind van de ambtsjonkers omvergeworpen.
Begin Franse tijd (1795-1806)
De verovering door de Fransen en de instelling van de Bataafse Republiek schopt het bewind van de ambtsjonkers omver. Het is de bedoeling dat het volk meer te zeggen krijgt en niet meer ‘wordt geregeerd’ door de adelstand. De inwoners kiezen nu voor het eerst een gemeentebestuur, in eerste instantie zes municipalen. Ook wordt het volk in bepaalde situaties geraadpleegd en kiezen de grondbezitters met elkaar de nieuwe belastingambtenaar, de ontvanger.
Gekonkel op landelijk niveau leidt er tijdelijk toe dat het oude ambt Ermelo wordt ontbonden en er voor het eerst een gemeentebestuur van Nunspeet wordt ingesteld. Dit blijkt echter van korte duur te zijn. Na nog geen tien maanden komt het oude ambt Ermelo met haar oude bestuurders weer terug. Tot 1802 verandert er verder weinig. Maar dan wordt het aantal gemeenteraadsleden verminderd tot twee man. Eén voor Ermelo en één voor Nunspeet. Hierdoor waren er nauwelijks meer officiële vergaderingen. De invloed van het volk nam hierdoor af.
De gebroeders Napoleon (1806-1813)
De Fransen willen in de loop van de tijd steeds meer macht uitoefenen op de Lage Landen. Niet in de laatste plaats omdat ze geld nodig hadden voor het keizerrijk en de vele oorlogsvoeringen. Daarom stuurt Napoleon Bonaparte in 1806 zijn broertje Lodewijk Napoleon om als koning orde op zaken te stellen. Dit was de eerste echte koning van Nederland. Lodewijk was echter volgens zijn broer veel te vriendelijk en te begaan met de Nederlanders. Zijn zelfstandig koningschap duurde daarom maar tot 1810. Toen greep keizer Napoleon Bonaparte in. Nederland viel weer rechtstreeks onder het Franse keizerrijk. In die tijd wordt het ambt Ermelo onderverdeeld in de mairie Ermelo en de mairie Nunspeet. Tot 1812 is dezelfde persoon maire (burgemeester) van beide besturen. Op 1 januari 1812 worden beide delen definitief gescheiden. Beide krijgen hun eigen burgemeester en gemeenteraad. De raden bestaan tot 1813 uit zeven personen. Dan valt het Franse keizerrijk. De prins van Oranje keert terug en wordt de nieuwe Koning.
Terug naar af & Grondwetsherziening (1848)
De naam van de burgemeester wordt weer veranderd in die van schout. De schout krijgt weer al zijn taken die hij voorheen had. Hij wordt benoemd door de Koning en het gemeente bestuur door de Provinciale staten. Dit conform de nieuwe Grondwet (1814 en 1815). De zelfstandigheid van Ermelo en Nunspeet vervalt. In 1818 worden ze weer samengevoegd onder de naam gemeente Ermelo met het bestuurscentrum in Nunspeet. Ook worden dan ook Elspeet en Vierhouten aan de nieuwe gemeente toegevoegd. Verder verandert er niet veel, en de burgers zijn qua inspraak weer ‘terug naar af’.
De Grondwetsherziening van 1848 leidde tot de nieuwe Gemeentewet van 1851. Hierin werd het gemeentebestuur op meer democratische wijze geregeld. De raadsleden, wethouders, secretaris en belastingambtenaar werden in het vervolg door de inwoners gekozen. De zittende burgermeester, een echte regent, haakt als gevolg van deze democratisering af. Zijn zoon wordt als opvolger benoemd.
Geruzie tussen dorpen
De spanningen tussen dorpen in de gemeente nemen na 1851 toe. Vooral de verdeling van de beschikbare financiële middelen leiden tot geruzie. Een boekhoudkundige splitsing van de begroting bood tijdelijk soelaas. Maar het bleef moeilijk om zonder extra belastingheffingen richting de burgers het hoofd boven water te houden. En dat terwijl er in deze tijd van snelle (technische) ontwikkelingen steeds meer geld nodig was! Bijvoorbeeld voor een spoorlijn. De roep om een definitieve splitsing van de gemeente bleef. Met name de Ermeloërs waren vragende partij. De Gedupeerde Staten stelden een commissie in, maar het gemeentebestuur kreeg gelijk. De afsplitsing werd niet nodig gevonden. Wel lijkt het erop dat er nu iets meer aandacht kwam voor de behoeften vanuit Ermelo. Er kwam straatverlichting, een spoorweghalte en een weg vanuit het dorp naar het station. Ermelo bleef zich echter ook sindsdien achtergesteld voelen. Pas in 1972, na anderhalve eeuw van spanningen, was het zover. Ermelo werd afgesplitst. Dit was opmerkelijk. Want juist in die periode werden gemeenten weer samengevoegd.