Werkkamp De Bruine Enk
De barakken van het werkkamp de Bruine Enk werden in september 1940 gebouwd aan de Hullerweg in Nunspeet. In een krant stond geschreven: ‘De barakkenbouw bij de boerderij de Bruine Eng nadert haar voltooiing. (…) De gebouwen zijn netjes in orde en kunnen uitstekend voor langdurig verblijf dienen.’
Het is niet duidelijk wanneer de eerste joodse dwangarbeiders in dit werkkamp terecht kwamen. De eerste geschreven bronnen dateren van september 1942. Op 5 september schreef Herman van Campen aan zijn goede vriend Ap: ‘Hier is mijn hoofdtaak de grond 60 cm diep te spitten van een thans “woest en ledig” veld, slechts met boomstronken voorzien, gevolg van een bosbrand. Qua grondwerk is het licht, maar ik moet zeggen, dat het mij toch nog al zwaar viel. Anderzijds al doende leert men, en nu ik er de slag van krijg, valt het mij aanzienlijk lichter.
Met 1½ urige wandelingen heen en terug, gaat daar 12 uur van de dag mee heen. Alles is hier verder nogal militair geregeld (dat wordt nog sterker), zodat veel tijd voor waardiger werk niet overblijft.’ Salo en Frans Urbach schreven op 9 september 1942: ‘Tine jou brief ontvangen, en waren blij van jou ook iets te ontvangen. Het is goed met ons en het werk valt hard mee, het is wel niet wat we gewoon zijn, maar ’t went gauw. Het is hier steeds goed weer, wij alleen zijn hier allemaal verbrand, want we werken in bloote body (…).’
Joodse periode
De eerste schriftelijke bewijzen van het gebruik van het kamp voor het interneren van Joden dateren uit september 1942. Het kamp is in die periode feitelijk in gebruik geweest als buffer voor kamp Westerbork. Joodse mannen werden in die periode als dwangarbeiders ingezet bij de Heidemij. Volgens het dagboek van een inwoner van Nunspeet, een zekere Van Heerde, hebben zo’n zestig Joden als dwangarbeiders in het kamp gezeten.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (Jom Kipoer) werden alle Joodse mannen uit de werkkampen, zo ook die uit kamp De Bruine Enk, naar kamp Westerbork afgevoerd. Op 3 oktober schreef Van Heerde in zijn dagboek: Het gemeenteblaadje waarschuwt dringend tegen het geven van voedsel en dergelijke aan joden in het kamp. Deze zijn overigens juist vandaag op transport gesteld. Men vermoed naar Polen. De Jood Herman van Campen had op 2 oktober in een briefkaart geschreven dat hij de volgende dag naar “een ander kamp in Holland” zou vertrekken.
De kampbewoners kwamen en vertrokken via Station Nunspeet. Over het gebruik van het kamp na het vertrek van de Joden is weinig bekend. Er was ook een werkkamp bij het Ronde Huis /Toeristische weg en Eperweg.